Vanaf 1 januari 2025 wordt de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State gevoelig hervormd. Een nieuw Koninklijk Besluit (KB van 19 november 2024) vervangt het bestaande rechtsplegingsbesluit van 1991 en art. 17 RvS-wet is gewijzigd. Efficiëntie, minder formalisme en digitalisering komen voortaan centraal te staan bij de kortgedingprocedure.
Deze hervorming situeert in en ruimere hervorming van de werking van de Raad van State en is van toepassing vanaf 1 januari 2025. Procedures die ingesteld zijn voor 1 januari 2025 worden nog afgehandeld op basis van de oude regelgeving.
Opzet van het nieuwe Koninklijk Besluit
Het KB bevat verschillende titels:
- Titel I Algemene bepalingen: definities worden geformuleerd. Belangrijk is dat de elektronische procesvoering voor partijen zonder advocaat facultatief is. Wordt je in rechte bijgestaan door een advocaat, dan zal de vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen ingesteld en behandeld worden met toepassing van de elektronische procesvoering. Een overheid zal altijd gebruik dienen te maken van de elektronische procesvoering, ongeacht of zij de procedure voert met/zonder een advocaat.
- Titel II Procedure: dit onderdeel behandelt de algemene procedureregels. Aan bod komen de vordering tot schorsing & het bevelen van voorlopige maatregelen, de procedurekalender, de inhoud van het verzoekschrift en bijzondere regels inzake uiterst dringende noodzakelijk (UDN).
- Titel III Terechtzitting en arresten: dit handelt over de behandeling van de zaak op de terechtzitting en de uitspraak van de arresten.
- Titel IV intrekking en wijziging van arresten die schorsing uitspreken of voorlopige maatregelen bevelen: deze titel bepaalt hoe een verzoekschrift tot intrekking of tot wijziging er moet uitzien. Het verdere verloop ervan wordt in deze titel ook geregeld.
- Titel V tussengeschillen: deze titel heeft oa. betrekking op de situatie waarin een partij een stuk van valsheid beticht.
- Titel VI overgangsbepalingen, slotbepalingen en wijzigingsbepalingen
Belangrijke nieuwigheid: procedurekalender
De procedurekalender is misschien wel de belangrijkste wijziging in de schorsingsprocedure. Deze moet altijd worden opgesteld, ongeacht of het opschrift van de vordering uitdrukkelijk vermeldt of de vordering bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet worden behandeld. Het tijdsbestek van de procedure wordt met de procedurekalender in detail geregeld en kan ook in functie van het dossier en het geschil worden bepaald.
Indien het verzoekschrift niet vermeld dat de vordering bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet worden behandeld, dan stelt de kamervoorzitter of de aangewezen staatsraad de procedure bij beschikking vast. Dit gebeurt binnen de 7 werkdagen. Deze kalender bepaalt de uiterste datum waarop het volledige administratief dossier moet worden ingediend. Ook worden de data bepaald waarop de verwerende partij haar nota dient in te dienen en terechtzitting bepaald. De terechtzitting wordt georganiseerd binnen 60 dagen vanaf de datum van de beschikking.
Wanneer het verzoekschrift niet vermeldt dat de vordering bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt ingesteld, dan wordt de proceskalender onverwijld opgesteld. Qua inhoud zal de procedurekalender er min of meer hetzelfde uitzien, met dat verschil dat er geen zitting binnen de 60 dagen zal georganiseerd worden.
***
Braem Legal streeft er naar om een betrouwbare juridische partner te zijn voor iedereen die actief is in de bouwsector, milieu - en omgevingssector, landbouwindustrie, overheid en non-profit of er mee in contact komt.
Heb je een concrete situatie die betrekking heeft op het administratief recht, omgevingsrecht of de Raad van State en wil je hierover overleggen, dan luisteren we graag naar je. In het verleden stonden we reeds verschillende klanten met hun juridisch probleem bij.